Over de dienst van barmhartigheid leert deSchrift, dat zij voortvloeit uit de liefde van Christus. Hij kwam in de wereld om te dienen en ontfermde Zich over velen die in nood waren.
Marc.10,45: ‘De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om tedienenen zijn leven te geven als losgeld voor velen.’
Lc.22,27: ‘Ik ben in jullie midden als iemand die dient’.
Joh.13,15: ‘Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.’
Daarmee zitten we in de kern van het diaconaat. Praten en nadenken over ‘diakenen’, ‘diaconale gemeente zijn’, ‘intern- en extern diaconaat’ zal hier altijd moeten beginnen: de liefde van Christus.
Waarom wilde Jona naar Tarsis vluchten? Hij heeft het zelf gezegd: ‘Ach HEER, heb ik het niet gezegd toen ik nog thuis was? Daarom wilde ik naar Tarsis vluchten. Ik wist het wel: u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid’ (4,2). Als God naar Nineve keek en al die mensen en dieren, dan moest Hij wel met ontferming bewogen raken. Want – wist Jona – God is een barmhartig God.
Denk ook aan de gelijkenis van de verloren zoon. Alles verknald en verprutst. Arm, mager en stinkend. Zo kwam hij bij zijn vader. ’En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen. En hij liep hem tegemoet viel hem om de hals en kuste hem’ (Lc.15,20. Dat is God ten voeten uit.
En zo Vader zo Zoon. Jezus – Gods Zoon – lijkt als twee druppels water op zijn Vader. Het straalde van Hem af. ‘Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben’ (Mt 9:36). ‘Toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare, en Hij werd met ontferming over hen bewogen en genas hun zieken’ (Mt 14:14). En als niks anders zag je het natuurlijk aan Hem toen Hij aan het kruis hing.. ‘Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven’ (Ro 5:6). ‘Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen’ (Col 2:14). Dat gaat zo diep! Gods Zoon die jou zag, in je zonde en je schuld tegenover God en dat niet kon aanzien. En die zichzelf opofferde om jou te bevrijden. Gods Zoon die over jou met ontferming bewogen was. Die voor jou aan het kruis hing. Dat is toch niet te filmen. Zo grote liefde
Daar begint alle diaconaat mee. Dankbaarheid voor wat Christus heeft gedaan. Geloof in zijn volbrachte werk op Golgotha. Geraakt zijn door zijn immense liefde voor jou Daar begint het mee, als diakenen, als gemeente. Terecht is altijd gezegd: ‘als mensen niet gastvrij, vrijgevig, behulpzaam, kortom diaconaal zijn, dan is dat een gééstelijk probleem. Want dat is het!
- Het gaat er niet zozeer om of jij ook wel es gevangenen opzoekt, maar of jij nog onder de indruk bent van het feit dat Christus jou heeft vrijgekocht en en in vrijheid gesteld!
- De primaire vraag is niet of jij wel es eenzamen of zieke mensen opzoekt, maar of jij nog verrukt kan zijn dat Christus jou heeft opgezocht
- Het gaat er niet direct om of jij wel vrijgevig bent en geld wil geven, maar of jij je nog goed bewust bent van het feit dat Christus jou gekocht heeft met wat in geen zilver of goud valt uit te drukken: zijn leven!
Daar gaat het in het diaconaat om: Christus’ liefde voor jou! Als dat er niet is, bij jullie en bij jou, dan kun je wel ophouden. Dan kun je geen diaken zijn. Geen diaconale gemeente. Dat staat of valt met jouw geraakt zijn door de liefde van Christus voor jou.