Genade is niet van deze wereld

Geen gelijkenis is bekender dan die over de verloren zoon. En toch… Er was eens een dominee die er in zijn preek een paar dingen in veranderde. Hij liet de vader de prachtige ring en de nieuwe kleren niet aan de jongste, maar aan de oudste zoon geven. ‘Slacht het gemeste kalf, riep hij, ‘voor mijn oudste jongen, die in kerk en koninkrijk altijd zo zijn best heeft gedaan. We gaan feest vieren om de jarenlange trouw en gehoorzaamheid van de oudste te eren.’ De kerkgangers bleven even stil. Toen riep een vrouw: ‘Ja inderdaad, zo had het eigenlijk moeten zijn…’ Dat herken ik. Ja toch? Kijk maar eens naar een andere gelijkenis van de Here Jezus, die over de royale landeigenaar (Matt. 20:1-16). Met wie vereenzelvigt een keurig kerkmens zich onmiddellijk? Precies: met de werknemers die van ‘5 ochtends tot ’s avonds gewoon hun werk hebben gedaan. Ik zou het erg vreemd vinden als iemand die maar een uurtje heeft gewerkt, hetzelfde salaris zou ontvangen als ik. Ja, zo zitten u en ik in elkaar. We denken in termen van prestatie en beloning. Dat zit er ingebakken: we kijken naar rapportcijfers om na te gaan waarop iemand recht heeft. God ook? In de kunstacademie van Venetië hangt een schilderij van Paolo Veronese: Jezus houdt een feestelijk diner met zijn discipelen. Maar in de buurt van Christus ontdekken we nog meer mensen: zwervers, dronkaards, vrouwen met een slechte reputatie, Romeinse soldaten die aan het dobbelen zijn.

Hoe kwam die Veronese erbij? De inquisitie riep hem ervoor ter verantwoording: ‘Wat moeten die gruwelijke zondaars bij de Zoon van God?’ En laten we eerlijk zijn: begrijpen wij dat Christus voor ons stierf, toen we nog echt vijanden van Hem waren? Moeilijk toch? Ja, want genade is niet van deze wereld. Genade is bedoeld om er kopje in onder te gaan. Maar we zijn vaak bang dat te doen. Soms laat zelfs de kerk zich wat dat betreft door angst regeren. ‘Genade? Ja, maar denk toch ook aan al onze christelijke plichten en deugden.’ Zo vreemd is die angst toch niet? Als ik absoluut zeker weet dat al het werk al door een Ander is gedaan – ‘het is volbracht’ -, kan ik de bloemetjes toch buiten zetten? En vandaar… Vandaar dat wij vaak de neiging hebben om genade met een hele serie ‘ja maars’ te verdunnen. ‘Genade? Ja, maar denk ook aan Gods eis. Denk er ook aan dat je gehoorzaam bent, dat je discipline toont en voldoet aan je kerkelijke plichten. En bijna weg is het allermooiste cadeau dat God ons heeft gegeven… Eerlijk gezegd, betrap ik me er nogal eens op dat ik het maar moeilijk kan geloven: in ruil voor genade hoef ik niets te betalen, eenvoudig omdat het de Gever al alles heeft gekost. Ja, soms bekruipt me de twijfel: Is het wel echt waar?  Is het echt waar dat het woord ‘verdienen’ in het rijk van de genade helemaal niet bestaat? Dat vertrouwen komt me bepaald niet zomaar aanwaaien. Ik moet het elke dag weer tegen mezelf zeggen: genade is gratis voor mensen, die in feite de doodstraf verdienen. Maar een stem fluistert me voortdurend in: ‘Geloof het toch niet.’ En als de Heilige Geest er niet was, zou ik nog luisteren ook.  Genade is niet iets van deze wereld. Heb je de film The last Emperor gezien? Die film gaat over de laatste keizer van China, een jongetje nog. Op een gegeven moment  wordt hem gevraagd wat er gebeurt als hij iets verkeerd doet. ‘Dan wordt een ander gestraft’, zegt de jonge keizer. En inderdaad, als hij opzettelijk een kruik breekt, krijgt één van zijn dienaren de klappen. In Gods Koninkrijk echter is het net andersom: om de zonde van de dienaar wordt de Koning vertrapt, gemarteld, door God verlaten en tenslotte gedood. 

Om dat er goed in te prenten, vertelt de Here Jezus zijn gelijkenissen. Waar draait het om in het verhaal van de verloren zoon?  Om de jongen die opstond en berouw kreeg?  Welnee. Het gaat om de vader. Jezus’ boodschap is: zo is God. God blijft van je houden, ook al ben je op een afschuwelijke manier de mist ingegaan. De farizeeën vonden het welletjes als je iemand drie keer had vergeven. Niks ervan, zegt de Here Jezus: God telt niet. God vergeeft.

Genade… Het gaat je duizelen. Laat de volgende uitspraak eens op je inwerken: ‘Genade is geen genade meer, als God gedwongen is het te verlenen als beloning voor menselijke verdiensten.’ Goed, dat klinkt me nog bekend in de oren. Maar nu ook het vervolg: ‘Genade is geen genade meer, als God wordt gedwongen zijn genade in te trekken als gevolg van menselijke tekortkomingen.’ Denk daar eens over na! Als ik niet door eigen inspanning ben behouden – en dat bén ik niet -, kan ik ook niets doen waardoor ik mijn-behoud weer verspeel. Zeg nu zelf: zo’n liefde is toch met niets menselijks te vergelijken?

Waardoor worden veel emotionele problemen veroorzaakt? Christelijke psychologen zeggen: ‘Doordat het evangelie van onvoorwaardelijke genade maar zo moeilijk doordringt in ons gevoelsleven.’ Ook dat herken ik. Zodra ik mijn hoop op Gods liefde baseer op m’n eigen goede werken, wordt het donker om mij heen. Dan voel ik de grond onder mij wegzinken. Maar daar ligt mijn zekerheid dan ook niet. God houdt niet pas van mij als ik twee keer naar de kerk ga. Niet pas als ik trouw uit de Bijbel lees. Niet pas als ik mij heb geabonneerd op allerlei principiële, bladen. God houdt van mij, omdat Hij van mij houdt. Hij houdt van eeuwigheid van mij, dat is: al lang voordat ik nog maar iets goeds of kwaads kon denken of doen. Als dat geen vaste basis is, wat dan wel?

Ja, maar… als ik mijn verlossing niet kan verliezen, waarom staan er dan zoveel’ waarschuwingen in de Bijbel als ‘doe dit en laat dat’? In de Bijbel staat nergens dat ik niet kan falen. Er staat dat God niet faalt. Stel dat u met uw vijfjarige dochtertje in de supermarkt loopt. U zegt: ‘Scharrel maar wat rond hoor. Maar pas op: niet die deur uit. Als je dat doet, kom je onder een auto.’ Betekent dit dat u uw kind ooit zal toestaan wél de straat op te lopen? Natuurlijk niet. Met die waarschuwingen wilt u haar alleen maar opvoeden. En als zij – net als u en ik – toch die deur uit wil? Dan grijpt u haar vast. Waarom? Omdat u zielsveel van uw dochtertje houdt.

Ja maar… Als ik mijn verlossing niet kan verliezen, waarom zou ik er dan niet op los zondigen? Er was eens een jongeman die veel moeite deed om een mooie vrouw te veroveren. Hij sloofde zich uit en kroop als het ware op z’n knieën naar haar toe. En toen hij haar liefde inderdaad had gewonnen, was hij niet meer in haar geïnteresseerd. En dus probeerde hij niet langer haar een plezier te doen. Weg attentie. Hij negeerde haar. Daardoor bewees hij nooit echt van die vrouw te hebben gehouden. Zijn hart had haar nooit toebehoord. Maar als je wel van een ander houdt? Als je wel van God houdt, juist omdat Hij eerst zo van jou heeft gehouden? Dan begrijp je ook waarom Paulus nauwelijks serieus ingaat op de vraag of we dan misschien rustig kunnen doorgaan met zondigen (Rom. 6:15). Wie zoiets in alle ernst meent, heeft bitter weinig van genade begrepen. Zo iemand is misschien om allerlei redenen bij de kerk gebleven: uit gewoonte, of omdat hij de ouderlingen op een afstand wil houden, maar niet uit liefde voor God. Genade, ja maar? Geen sprake van. Genade…, en daarom. Goede werken. Want zo’n God als de onze is er niet.