Verandering begint van binnen …

Ook dit is een bewerking van een column van Aad Kamsteeg. Hij is aan de lange kant. Waarom kies ik toch voor zo’n artikel? Bekend is dat er weinig boeken meer gelezen worden. Als er op christelijk vlak wat gelezen wordt zijn het vaak de populaire boekjes met korte stukjes. Op zich prima, maar niet diepgaand vaak en niet altijd even sterk verankerd in de Bijbel. Dat vind je wel bij Aad Kamsteeg. Soepel te lezen, bijbels en diepgaand. Het kost misschien wat inspanning/moeite. Maar dat levert vaak het meeste op.

Wel eens van Valjean gehoord? Of van Javert? Of belangrijker nog: van de bisschop van Digne? Nee? Ze zijn de hoofdpersonen in Les Misérables, de bekende roman van Victor Hugo, ook verfilmd en omgewerkt tot musical. Het verhaal speelt zich af in het begin van de 19e eeuw, toen armen voor het stelen van een brood nog tot jarenlange gevangenisstraf konden worden veroordeeld. Dat overkomt ook Valjean, oftewel gevangene 24601, gekweld door de overrechtvaardige politie-officier Javert. Negentien jaar lang! Valjean probeert de kerker te ontvluchten, steeds opnieuw, totdat het lukt. Maar dan is Valjean al verhard, verwilderd, vervuld van haat tegen wie dan ook. Als een paria zwerft hij rond. Zo’n woesteling is nergens welkom. Overal wordt hij weggeschopt, overal weggehoond. Tenslotte vindt hij zich terug wanhopig bij het huis van de bisschop van Digne. Daar komt hij in een andere wereld. ‘Wees welkom, want u ziet er vermoeid uit en de nacht is koud. Wij leven hier eenvoudig, maar wat we hebben, zullen we met u delen. Hier is wat wijn om u op te monteren, hier wat brood om u te versterken. En daar staat een bed, zodat u kunt uitrusten tot morgenochtend. Rust uit van uw pijn. Rust uit van wat verkeerd was.’ 

En Valjean! ‘s Nachts sluipt hij stiekem z’n bed uit. Hij doorzoekt de kasten en vindt er het tafelzilver. ‘Ja, hij vertrouwde mij. Die oude dwaas, hij vertrouwde me…’ Weg vlucht Valjean, opnieuw het diepe duister in. Maar hij wordt gepakt, gearresteerd, met het tafelzilver van de bisschop van Digne nog in een jutezak. Strenge politiefunctionarissen slepen Valjean terug naar diens huis. Bevend staat hij daar voor de geestelijke, die eerder zo goed voor hem was. En de bisschop? Neemt hij wraak? Wil hij dat er recht geschiedt? ‘Maar mn beste vriend… Wat bent u vroeg opgestaan. Misschien bent u daardoor wel vergeten dat ik u niet alleen dit tafelzilver had gegeven… U vergat nog deze twee prachtige zilveren tafelbekers mee te nemen, de beste die ik heb. Alstublieft. En u, agenten? Ik dank u voor uw plichtsgetrouwheid. Maar u kunt deze man gerust vrijlaten. God zegene u op uw verdere weg.’ Dan breekt het hart van Valjean. De man die keihard was geworden, valt wild huilend op de grond. Tegen zo’n bovenaardse liefde is hij niet bestand. Dit verhaal illustreert wat met heiliging wordt bedoeld. Want huilen is niet het laatste wat Valjean doet. Als hij opstaat, is hij een ander mens geworden. 

Hij lijkt hier wel wat op de man over wie Paulus vertelt (1 Kor.14:25). De ongelovige man was in contact gekomen met volgelingen van Christus. Die christenen hadden toen geprofeteerd. Ze hebben hem Gods Woord uitgelegd en toegepast op zijn leven. Toen was ook die man huilend en gebroken op de grond gevallen. Maar hij was weer opgestaan. Hij had gezongen. En hij had tegen zijn vrienden getuigd: ‘Weten jullie, de levende God is in hun midden.’

Valjean lijkt ook wel wat op Zacheüs (Lk.19:1-10). Geen moment had Zacheüs eraan gedacht dat Jezus uitgerekend naar zijn huis zou komen… Die nieuwe leraar zou wel naar de burgemeester gaan, of naar het huis van de dokter. Maar dat Jezus met hem zelfs de maaltijd zou gebruiken, met de uitbuiter die heulde met de bezetter. Zoveel liefde. Zoveel genade. Zacheüs brak. En hij veranderde: ‘De helft van mijn bezit geef ik aan de armen. En als ik iemand iets heb afgeperst, geef ik het viervoudig terug.’

Zo’n verandering begint altijd van binnenuit. Je wordt ergens door overweldigd. Door het evangelie. God had de mens gewaarschuwd: ‘Als je van die boom eet, zul je de dood sterven.’ Paulus schrijft later dat het loon van de zonde inderdaad de dood is. Maar David besefte al: God straft ons niet zoals wij verdienen. God zegt: ‘Jullie allemaal: schuldig! Ik spreek de doodstraf uit. Maar ik voltrek die straf aan mijn eigen Zoon, die volkomen onschuldig is. Want ik heb jullie zo lief, dat Ik jullie van de ondergang wil redden.’

Gods genade is buitenaards: een 10 krijgen als je een 1 hebt verdiend. Voor niets gaat de zon op. Aankomen met waardeloos geworden geld en toch een schitterende woning krijgen, met een tuin waarin je kunt verdwalen. Genade: God heeft de liefdeloze lief, sluit een verbond met hem, vergeeft zijn zonden, aanvaardt hem als z’n kind, geeft hem vreugde, brengt hem tot zijn bestemming. Mensen zeggen dat het te mooi is om waar te zijn. Maar zo is God.

Er was eens een man die zijn best deed zijn boezemzonde eronder te krijgen. Hij knokte, vocht en worstelde. Maar het hielp allemaal niets. Hij voelde zich als in een moeras; duistere krachten trokken hem elke keer weer naar de diepte. Totdat hij ontdekte dat zijn slechte neigingen zo sterk konden zijn, omdat zijn goede neigingen zwak ontwikkeld waren. Totdat hij inzag dat hij steeds streed tegen kwade dingen, zonder zich voldoende te concentreren op het goede. Totdat hij leerde dat schuldgevoelens en vrees voor straf en schande minder weerstand bieden, dan enthousiasme over God.

Niet dat die man sindsdien nooit meer wankelde of viel. Maar er kwam wel een verlangen in hem vrij dat vaak sterker was dan de krachten van het moeras. Hij leerde begrijpen wat Paulus bedoelt, als hij bidt dat ons hele wezen vol mag worden van God (Ef.3:16). Hij dacht nu ook te weten waarom er in de hemel en op de nieuwe aarde niet meer gezondigd zal worden. Dan zal God immers alles in allen zijn. Net als met een spons die, gevuld met olie, geen druppel water meer toelaat.
Ja, verandering begint van binnen. Iemand heeft het in dat verband over een explosie van genade. Want wat gebeurt er in Valjean? Genade geeft hem enorme opluchting: ‘Onvoorstelbaar…, ik hoef dus niet mijn hele leven te betalen en nog eens te betalen.’ Maar daar blijft het niet bij. De buitenaardse liefde van de oude Bisschop toont hem wie Jezus Christus is. Van zo’n God kan hij houden. Zo’n God wil hij volgen. Aan zo’n God wil hij zijn leven geven. En dus? Eerst genade, dan heiliging. Het tweede kan niet zonder het eerste. Maar andersom evenmin. Zo staat het ook in de Bijbel.  Paulus zegt dat de liefde van Christus hem ertoe aanzet te doen wat hij doet. Hij vertelt van gelovigen in Macedonië die, ondanks hun armoede, andere broeders gul te hulp springen. Hoe dat kan? Doordat de liefde van Christus in hun hart een genade-explosie heeft veroorzaakt. Dat gegeven keert steeds terug (2 Kor.9:2) 

Paulus legt de christenen in Rome uit hoe God zondaren voor altijd met zichzelf in het reine brengt. Door genade. Vervolgens vraagt hij hun zich nu ook in dienst van God te stellen. Met de zweep erover? Welnee. De motor van hun heiliging is, dat zij eerst de liefdevolle goedheid (de armhartigheden van God) hebben leren kennen (Rom.12:1). Luister nog één keer naar Valjean: ‘Ik was zo diep gezonken dat ik de hele wereld haatte. De wereld die mij haatte. Een oog voor een oog… Mijn hart was veranderd in steen… Tot die man mijn ziel aanraakte. Ik staarde in een diepe poel van zonde. Maar ik ben uit die wereld ontsnapt, die wereld van de oude Jean Valjean. Vanaf nu begint er een ander levensverhaal.’