De meest prominente vrouwen rond Jezus hebben iets gemeenschappelijks: een bedenkelijke reputatie.
In de meeste gevallen heeft dit te maken met seksuele schandalen.
Wat zegt dit over Jezus?
Heel veel!
Als je gewend bent om de geslachtsregisters bij het in de bijbel lezen over te slaan mis je in ieder geval een schat die verborgen zit in het eerste hoofdstuk van Matteüs.
Die schat betreft – temidden van veertig mannen – de namen van vijf vrouwen: Tamar, Rachab, Ruth, Batseba, en Jezus’ moeder, Maria. Waarom worden zij genoemd?
En wat maakt hen net zo waardevol als de genoemde mannen?
Dat is precies wat Matteüs wil dat we ons afvragen.
Vijf vrouwen met een bedenkelijke reputatie
1. Tamar (Mt.1:3) is iemand in de familie die je niet al te graag noemt. Ken je haar verhaal? (Gen.38). Ze kwam de messiaanse bloedlijn binnen door zichzelf als prostituee aan te bieden en haar schoonvader Juda te verleiden. Het verhaal is best ingewikkeld. Gelet op de moraal van die tijd had zij het gelijk meer aan haar kant dan hij. Hij behandelde haar onrechtvaardig en zij had weinig mogelijkheid tot verweer. Maar er is geen twijfel over mogelijk dat het hier om een afschuwelijke situatie ging.
2. Rachab (Mt.1:5) had geen vermomming nodig. Zij was daadwerkelijk prostituee. (of in ieder geval voor haar huwelijk geweest). Ze was ook een heidin. En niet zomaar een heidin, ze was Kanaänitische en inwoner van Jericho, de eerste stad in het beloofde land waar Jozua zijn oog op had geslagen. Dus hoe werd zij Jezus’ over, over over – en nog 24 erbij – grootmoeder? Zij verborg Joodse spionnen en hielp hen ontsnappen, zodat Jozua haar leven en dat van haar familie spaarde (Joz.2 en 6). Een maal ingeburgerd in Israel trouwde zij met Salmon, wat uiteindelijk leidde tot de geboorte van …
3. Ruth, de derde vrouw in onze lijst (Mt.1:5) was niet persoonlijk betrokken in een seksschandaal, maar ze kwam uit een volk die dat wel was. Ruth was een Moabitische, een volk dat ontstaan was uit de incest van Lot met zijn oudste dochter (Gen.19:30-38). Ruths familie bestond uit polytheïstische heidenen, die soms mensen offers brachten aan hun afgoden. Door een persoonlijke tragedie en grote loyaliteit kwam ze in Jeruzalem terecht in de (wettige) armen van Boaz en deed op die manier haar intrede in Jezus’ familielijn. Hoe was dat mogelijk vraag je je af, aangezien het Joden verboden was om met Moabieten te trouwen (Ezra 9:10-12)?
Je moet Ruth eens lezen, maar denk eerst hier eens aan: Matteüs noemt Boaz zoon van Rachab en Salmon. Als dat waar is (soms slaan geslachtsregisters generaties over), dan moet je je eens indenken hoe Rachab haar zoontje Boaz voorbereid kan hebben om in een buitenlandse vrouw een tak te zien die God in de Joodse Olijfboom wilde enten.
4. De vierde vrouw is ‘de vrouw van Uria’ (Mt.1:6). Wij kennen haar als Batseba, van wie de grootste koning in Israel zijn handen niet af kon – liever gezegd: wilde) houden. De geschiedenis in 2 Samuël11 beschrijft niet Batseba’s kant van het verhaal. Maar gelet op de absolute macht van David als koning was dit duidelijk en onweerlegbaar een zaak van seksueel misbruik. Maar het resultaat was minder duidelijk. Deze ‘minachting van het heilige’ (Hebr.12:16) zette een stroom van tragische gebeurtenissen in gang. Batseba werd zwanger. Als dekmantel werd haar man vermoord. David bracht over zichzelf en zijn hele omgeving een vloek dat leidde tot afschuwelijk lijden voor velen, met name Batseba (zie 2 Samuel 12). Maar nu staat ze daar, op de voorgrond in Jezus’ achtergrond.
5. De laatste op de lijst, maar zeker niet de minste, is Maria, de moeder van Jezus (Mt.1:16). Zij raakte in verwachting van Jezus voordat ze getrouwd was. De vader van het kind was niet haar verloofde Jozef. De schaduw over deze ‘onverwachte’ zwangerschap zou haar reputatie (en die van haar zoon) besmeuren gedurende hun hele levens.
Jezus’ eerste vrouwen
Twee vrouwen die een prominente plaats in Jezus’ leven innemen moeten hier ook zeker genoemd worden. De reputaties van beiden maakte hen van geminachte vrouwen tot eerstelingen van Jezus.
1. In Joh.4, ontmoet Jezus midden op de dag bij de bron van Jakob een Samaritaanse vrouw (Joh.4:6). Net als Rachab en Ruth (en misschien Tamar), was deze vrouw niet Joods. En net als Tamar, Rachab en Batseba, heeft deze vrouwen talloze mannen gehad – 5 mannen en nog ‘iemand’ (Joh.4:17-18). En toch is deze vrouw in Johannes’ evangelie de eerste aan wie Jezus zichzelf als de Messias bekend maakt (Joh.4:25-26). De eerste persoon: déze vrouw.
2. En dan is daar Maria van Magdala. De Bijbel vertelt ons weinig meer over haar dan dat zeven demonen die haar bezet hadden waren uitgeworpen (Lk.8:1-3), dat ze aanwezig was bij Jezus’ kruisiging (Joh.19:25), zag waar Jezus begraven werd (Mk.15:47), en de opgestane Jezus zag (Mt.28:1-10).
De geschiedenis herinnert ons echter aan Maria als een vbrouw met een bedenkelijke sexueel verleden. We weten niet zeker waarom. Misschien omdat ze uit het obscure stadje Magdala kwam. Misschien ligt de schuld bij de vroege apocriefe schrijvers. Of misschien had Maria inderdaad een negatief verleden (wat ik denk). Het lijkt aannemelijk dat een verre herinnering aan haar kwalijke verleden haar geschikt maakte om de genade van haar Verlosser te onderstrepen.
Wat zo verbazingwekkend aan Maria is, is dat zij de éérste persoon is aan wie Jezus na zijn opstanding verscheen (Joh.20:11-18). De éérste persoon! Jezus verscheen niet het eerst aan zijn moeder, ook niet aan Petrus, maar aan een voorheen immoreel, bezeten vrouw.
Een vrouwenvereniging stralend van genade
Waarom Maria van Magdala?
Waarom, de vrouw bij de put?
Waarom de ongetrouwde Maria uit Nazaret?
Waarom Batseba, Ruth, Rachab en Tamar?
Waarom koos God ervoor om deze vrouwen met hun bedenkelijke reputatie zo prominente plaats in de heilsgeschiedenis te geven?
Om alle nadruk in die geschiedenis te laten vallen op verzoening.
Al deze vrouwen hebben dit gemeenschappelijk: een schandelijk verleden.
Of ze het verdienden of niet, elk van hen had een bedenkelijke reputatie.
Ze kregen te maken met afkeuring van mensen en voelden de pijn van schaamte.
In ieder geval vier van hen droegen buitengewoon pijnlijke herinneringen met zich mee.
Maar God ziet hen niet langer als in schande, maar in genade.
God veranderde hun identiteiten.
In plaats van vrouwen met een slechte naam maakte Hij hen voorouders en leerlingen van de Messias.
Zij zijn voorbeelden van wat God voor al zijn kinderen doet.
Door elk van deze vrouwen bazuint God het rond: ‘Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de verkondiging daarover toevertrouwd’ (2 Kor.5:17-18).
Het oude is voorbijgegaan
In Christus is het oude voorbijgegaan.
Jezus neemt oude reputaties weg.
In Jezus, is de zonde die je begaan hebt of de misbruik en de onrechtvaardigheid waaronder je geleden hebt en hoe je naar jezelf keek en anderen daarom naar je keken, niet wie je bent!
In Jezus zegt je hemelse Vader tegen je: Jij bent mijn kind (Ef.1:5). Ik heb je schoongewassen en geheiligd (1 Kor.6:11). Jij bent schoon en niemand heeft het recht om iets anders zeggen (Hnd.10-:15). Jij bent mijn geliefde zoon/dochter (Rom.9:25). Ik heb al je bloedrode brieven verscheurd (Ps.51:7).
God heeft duizend reden waarom Hij iets doet.
Een belangrijke reden waarom Hij die vrouwenvereniging vol genade stichtte, was om ons blijvend te herinneren aan zijn overdadige, onverdiende genade voor ieder die niet geliefd maar geminacht is en er geen recht op heeft.
Het is een andere manier om ons te zeggen dat Hij ervan houdt om zondaars te verzoenen, Hij houdt ervan om uit iets lelijks iets moois tevoorschijn te laten komen, Hij houdt ervan om vreemdelingen als zijn kinderen aan te nemen en Hij houdt ervan om zijn vijanden met zich te verzoenen.
Hij houdt ervan om alle dingen ten goede te laten meewerken voor hen die Hem liefhebben en volgens zijn voornemen geroepen zijn (Rom.8:28), zelfs voor prostituees, minnaressen en mannen zoals ik.