Details van de preek

  • Predikant: ds. S. de Jong
  • Tekst: Psalm 32

Er zijn mensen – misschien ken jij ze wel, of misschien ben jij zelf wel een van hen – van wie bekend is dat ze het heel erg moeilijk kunnen hebben met hun zonden. Sommigen zelfs zo erg dat ze er nog nooit met iemand over hebben durven praten. Dat kan gaan om een bepaalde – voor hun gevoel hele erge – zonde, die ze een keer, of een paar keren, in hun leven gedaan hebben. Maar de gedachte daaraan komt telkens weer bij hen boven, en de vraag: ‘zou God mij die zonde van toen en toen wel willen vergeven?’ kunnen ze maar niet kwijtraken. Ik herinner me een man in een vorige gemeente die ernstig ziek werd en me vertelde over zijn tijd in voormalig Indie. Dat ook hij wel es mensen onnodig had doodgeschoten. Dat had hem zijn hele leven dwars gezeten

Hierbij kan het trouwens net zo goed gaan om zonden, waar mensen niet een enkele keer, maar heel regelmatig mee gekonfronteerd worden: boezemzonden, zeg maar: ‘verslavingszonden’. Mensen die daar mee te kampen hebben – en wie van ons heeft dat eigenlijk niet? – kunnen maar niet van zich afzetten, dat ze alwéér die ene zonde hebben gedaan, waarvan ze zich de vorige keer nog zo stellig hadden voorgenomen om het niet weer te doen, en waarvoor ze ook weet-ik-al-niet-hoe-vaak om hebben gebeden. Met als gevolg dat ze maar blijven piekeren… en voordurend lopen te twijfelen: ‘wil God mijn zonden eigenlijk nog wel vergeven… ik doe het toch min of meer opzettelijk en… als het me dan toch telkens weer overkomt, ben ik dan eigenlijk nog wel een echte gelovige?’